Uitspraak
“Tijdens jouw detachering in [PI 2] heb je laten zien dat jij op de afdeling voldoende functioneert als medior penitentiair inrichtingswerker. Parallel daaraan is echter een minder positief beeld ontstaan:
° Frequent ruilen van diensten ondanks het feit dat jij maar enkele dagen per week werkt in verband met jouw re-integratie en jouw afbouw van het verlofoverschot;
° Ondanks dat je hebt aangegeven parttime te willen gaan werken en gebruik te willen maken van de IKAP, is er op dit moment nog niks concreets door jou geregeld;
° Aanhoudende geruchten over een relatie met een collega-piw-er uit jouw team;
° De inkomst- en uitkomsttijden over de periode 13-10-2010 t/m 09-12-2010 zijn met je besproken. Je bent in deze periode een aantal keren in de inrichting geweest, terwijl je vrij was (21 oktober, 26 en 30 november en 9 december). Gedeeltelijk heb je hier een verklaring voor, gedeeltelijk ontken je hier te zijn geweest. Je bent op 29 oktober, op 9 november en op
° Jij bent jouw IOLAN-pasje (toegangspasje) kwijt geraakt zonder dit direct te melden aan je leidinggevende (en aangifte van vermissing te doen bij de politie). Pas na ca. 2 weken kwam je leidinggevende hier achter, vervolgens heb je het pasje de dag daarop weer gevonden. Je leidinggevende in [PI 1] geeft aan dat je daar ook al eens je pasje bent kwijt geraakt.
° Het nakomen van afspraken door jou baart ons zorgen:
- Er is aangegeven dat ruilingen besproken dienen te worden met [X.]. Het is een aantal keren gebeurd dat je dit toch met een ander afdelingshoofd geregeld hebt.
- Ondanks diverse toezeggingen je leidinggevende in [PI 1] te zullen bellen, kom je die afspraak niet na.
- Met je leidinggevende in [PI 1] heb je afspraken gemaakt over het afbouwen en opnemen van je verlofoverschot. Je komt met deze vraag echter toch weer bij je leidinggevende in [PI 2].
- Je zou contact hebben met de bedrijfsmaatschappelijk werker in [PI 1], omdat deze jou kent en ook omdat je na je periode hier, daar weer naar terugkeert. Na enkele afspraken daar, heb je toch contact opgenomen met de bedrijfsmaatschappelijk werker van [PI 2] en daar gesprekken mee gehad.
- Door je leidinggevende in [PI 1] is aangegeven dat je je afspraken met bedrijfsmaatschappelijk werk maakt op je roostervrije dagen en dit in je eigen tijd doet, omdat de begeleiding voornamelijk gaat om privé-gerelateerde zaken. Je vraagt echter in [PI 2] toch om compensatie van de gemaakte uren.
- Op dinsdag 30 november ben je niet verschenen terwijl je dienst had. Je was niet bereikbaar voor je leidinggevende. Pas rond 12.45 uur was er contact, waarin je aangaf dat je in overleg met de afdelingsplanner verlof had gekregen. De afdelingsplanner ontkent dit. Afgesproken is dat je verlof regelt met je leidinggevende in [PI 2].”