ECLI:NL:CRVB:2014:4300
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op grond van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1934, een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van gezondheidsklachten die hij toeschrijft aan zijn oorlogservaringen in het voormalig Nederlands-Indië. De aanvraag is gedaan op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De Pensioen- en Uitkeringsraad heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat hij is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en op 18 december 2014 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant in juni 2011 een aanvraag heeft ingediend, die is afgewezen bij besluit van 8 mei 2012. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder het meemaken van een rampok-partij, een vlucht naar het 10e Bataljon en schietincidenten, beoordeeld. De Raad concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de aanwezigheid van appellant bij de genoemde gebeurtenissen en dat deze niet onder de werking van de Wubo vallen. De Raad heeft ook de redelijke termijn in de procedure beoordeeld en vastgesteld dat deze met minder dan een maand is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,- voor appellant.
De uitspraak van de Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit van 20 maart 2013, maar laat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 974,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.