ECLI:NL:CRVB:2014:4282
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in het kader van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had bezwaar gemaakt tegen boetebesluiten van het Zorginstituut Nederland, die hem waren opgelegd omdat hij niet tijdig een zorgverzekering had afgesloten. De appellant stelde dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij in een uitzonderlijke situatie verkeerde die de termijnoverschrijding verschoonbaar zou maken.
De Raad overwoog dat de appellant in de periode waarin hij de boetebesluiten ontving, niet buiten staat was om zelfstandig actie te ondernemen. Hij had geen gemachtigde aangesteld en had ook geen andere belangenbehartiger. De Raad bevestigde dat het aan de appellant zelf is om te beoordelen hoe hij zijn zaken het beste kan behartigen, ook al leidt zijn keuze mogelijk niet tot de beste resultaten. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat de beslissing van het Zorginstituut om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, in stand bleef.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van de appellant om zorg te dragen voor zijn belangen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien de beslissing op bezwaar in stand bleef.