ECLI:NL:CRVB:2014:4257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en afwijzing nieuwe aanvraag bijstand
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 1 januari 2012 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van een hennepkwekerij die in zijn woning werd aangetroffen en van aanzienlijke kasstortingen op zijn bankrekening. De politie heeft op 20 augustus 2012 een hennepkwekerij in de woning van appellant ontmanteld, wat leidde tot een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Het college van burgemeester en wethouders heeft op basis van de onderzoeksresultaten de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de woning onderverhuurde en niet op de hoogte was van de hennepkwekerij. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de kwekerij niet zelf heeft geëxploiteerd en dat de kasstortingen niet zijn verklaard. Daarnaast heeft appellant wisselende verklaringen afgelegd over zijn woon- en verblijfplaats, waardoor het college niet kon vaststellen of hij recht had op bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond heeft verklaard.