ECLI:NL:CRVB:2014:4241
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- C.H. Rombouts
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting door niet melden van inkomsten uit arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin de verlaging van haar bijstand met 100% werd bevestigd. Appellante ontving sinds 1 november 2006 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Langedijk had bij besluit van 14 oktober 2011 de bijstand van appellante verlaagd, omdat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van inkomsten uit arbeid over de periode van 1 november 2006 tot 17 december 2009. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante niet heeft betwist dat zij haar inlichtingenverplichting heeft geschonden en dat het benadelingsbedrag van € 8.653,24 niet is betwist. De Raad oordeelt dat het college gehouden was om een maatregel op te leggen, gezien de ernst van de schending. Appellante voerde aan dat haar intelligentieniveau beneden gemiddeld is en dat zij de gevolgen van haar handelen niet kon overzien. De Raad oordeelt echter dat appellante in staat was om haar rechten en verplichtingen te begrijpen, gezien haar eerdere acties om bijstand aan te vragen en rechtsmiddelen aan te wenden.
Daarnaast stelde appellante dat de impact van de opgelegde maatregel zwaarder is dan een mogelijke taakstraf die het Openbaar Ministerie zou hebben opgelegd. De Raad wijst erop dat de maatregel is gebaseerd op bestuursrechtelijke criteria en niet op strafrechtelijke normen. Ook de argumenten over dringende redenen om van de maatregel af te zien, zoals haar schuldenlast en gezondheidstoestand, werden door de Raad verworpen. De Raad concludeert dat er geen schrijnende of uitzonderlijke situatie is die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt. Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellante ongegrond.