ECLI:NL:CRVB:2014:4186
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en terugvordering voorschot na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De appellante, die sinds 15 juli 2008 arbeidsongeschikt was, had een WIA-uitkering aangevraagd na een auto-ongeluk op 7 januari 2010. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de uitkering per 13 juli 2010, met als argument dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Tevens werd een voorschot op de uitkering teruggevorderd. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
Tijdens de zitting op 19 september 2014 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. Appellante voerde aan dat haar medische beperkingen door het Uwv waren onderschat en overhandigde aanvullende medische rapportages, waaronder gegevens van behandelaars in Dubai. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de medische beperkingen van appellante niet waren onderschat. De ingebrachte medische gegevens uit Dubai waren niet volledig en correspondeerden niet met de Nederlandse onderzoeken.
De Raad bevestigde dat het Uwv bevoegd was om het voorschot terug te vorderen, aangezien was vastgesteld dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 december 2014.