Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die lijdt aan hemiplegie, had een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Leiden had de woning van appellant gekwalificeerd als een kleine beganegrondwoning met twee kamers en op basis daarvan 1,5 uur per week voor zwaar huishoudelijk werk toegekend. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat zijn woning als een eengezinswoning moest worden aangemerkt, wat zou leiden tot een hogere indicatie voor huishoudelijke hulp.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aanvraag van appellant en de bevindingen van de Wmo-medewerker tijdens een huisbezoek. De Raad concludeerde dat het college terecht de woning als een kleine beganegrondwoning met twee kamers heeft gekwalificeerd. De Raad heeft de beleidsregels van het college en de normering voor huishoudelijke taken in acht genomen en vastgesteld dat de toekenning van 1,5 uur per week voor zwaar huishoudelijk werk in overeenstemming was met deze regels.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek van appellant om schadevergoeding en een dwangsom werd eveneens afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van de woning en de toepassing van de beleidsregels bij het vaststellen van de indicatie voor hulp bij het huishouden.