ECLI:NL:CRVB:2014:4116
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting en intrekking van bijstand wegens schending van inlichtingen- en medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 2 augustus 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), werd geconfronteerd met een opschorting en intrekking van zijn bijstand. Dit gebeurde naar aanleiding van een onderzoek door de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam, dat was gestart vanwege twijfels over de rechtmatigheid van de verleende bijstand. De appellant had niet gereageerd op meerdere oproepen van de DWI om te verschijnen voor een gesprek en had geweigerd medewerking te verlenen aan een huisbezoek aan zijn garagebox.
De Raad oordeelde dat er voldoende redenen waren voor het college om een rechtmatigheidsonderzoek te starten, gezien de eerdere afwezigheden van de appellant en de signalen van alcoholproblematiek en agressief gedrag. De appellant had zich afgemeld voor de gesprekken met de DWI omdat hij een afspraak had met zijn advocaat, maar de Raad oordeelde dat hij verplicht was om aan de oproepen gehoor te geven. De weigering om medewerking te verlenen aan het huisbezoek werd als schending van de inlichtingen- en medewerkingsverplichting beschouwd, wat leidde tot de opschorting en intrekking van de bijstand.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin de beroepen van de appellant tegen de bestreden besluiten ongegrond werden verklaard. De Raad concludeerde dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken, gezien de omstandigheden en de weigering van de appellant om medewerking te verlenen aan het onderzoek.