ECLI:NL:CRVB:2014:4093
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
Op 9 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14-208 WWB-V. Deze uitspraak betreft het verzet van een appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellant had verzet aangetekend, maar dit verzet werd behandeld tijdens een zitting op 28 oktober 2014, waarbij geen van de partijen aanwezig was.
De Raad overwoog dat het verzetschrift, gedateerd op 25 juli 2014, te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken, en de Raad concludeerde dat deze termijn was overschreden. De appellant had aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden waren die hem verhinderden om tijdig verzet te doen, zoals procedures die in de pauzestand waren gezet en de benoeming van een mediator. Echter, de Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat deze omstandigheden verschoonbaar waren.
De Raad stelde vast dat zonder nadere toelichting, die ontbrak, niet kon worden ingezien waarom de appellant niet in staat was om tijdig verzet aan te tekenen. Gezien deze overwegingen verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.