ECLI:NL:CRVB:2014:3999
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.F. Bandringa
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Herziening, intrekking en terugvordering van bijstand in verband met onroerend goed in het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, die sinds 1 oktober 2001 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), werd geconfronteerd met een intrekking van haar bijstand over de periode van 1 oktober 2001 tot 1 januari 2006. Dit gebeurde naar aanleiding van een anonieme tip dat zij een woning in Turkije bezat. De sociale recherche voerde een onderzoek uit, waaruit bleek dat appellante sinds 6 november 1997 eigenaar was van een woning in Turkije, die op dat moment een waarde had van € 68.000,-. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze woning niet te melden, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand en de terugvordering van € 56.672,06 aan bijstandsuitkeringen.
Appellante betwistte in hoger beroep dat de woning onderdeel uitmaakte van haar vermogen, omdat deze volgens haar volledig eigendom was van haar echtgenoot na de scheiding van tafel en bed in 2001. De Raad overwoog dat appellante niet had aangetoond dat de eigendom van de woning daadwerkelijk was overgegaan op haar echtgenoot. De Raad bevestigde dat onroerende zaken die in een officieel register op naam van een betrokkene staan, als onderdeel van het vermogen worden beschouwd, tenzij het tegendeel kan worden aangetoond. Appellante slaagde er niet in om dit te doen.
De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand terecht was en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de inlichtingenverplichting en de gevolgen van het niet melden van vermogen in het buitenland voor de bijstandsverlening.