ECLI:NL:CRVB:2014:3994
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- F. Hoogendijk
- C.H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand en beoordeling van bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor verschillende kosten, waaronder die van een fiets, dieet en tandheelkundige behandeling. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen had deze aanvragen afgewezen, met de motivatie dat de kosten niet als bijzonder werden aangemerkt en dat er alternatieven beschikbaar waren, zoals de zorgverzekering.
De rechtbank had het beroep van de appellant deels ongegrond verklaard en deels niet-ontvankelijk. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat er bijzondere omstandigheden waren die de kosten rechtvaardigden. De Raad stelde vast dat de diefstal van de fiets niet als een bijzondere omstandigheid kon worden aangemerkt en dat de kosten voor tandheelkundige zorg onder de zorgverzekering vielen. De rechtbank had terecht geen bestuurlijke lus toegepast en het beroepschrift naar het college doorgezonden voor verdere behandeling.
De Raad concludeerde dat de aangevoerde gronden van de appellant in hoger beroep niet tot vernietiging van de eerdere uitspraak leidden. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de eerdere besluiten van het college niet waren herroepen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.F. Bandringa als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.