ECLI:NL:CRVB:2014:3983
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante, vertegenwoordigd door haar moeder, had aangevoerd dat zij door stressvolle omstandigheden en psychologische behandeling niet in staat was om haar administratie op orde te houden en dat de brieven van de rechtbank haar niet hadden bereikt. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden geen reden van verschoonbaarheid opleverden.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Het Zorgkantoor Midden-Brabant had eerder een besluit genomen waarbij een deel van de verantwoording van het persoonsgebonden budget van appellante was afgewezen. De Raad bevestigde dat de griffier de appellante tijdig had geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht en dat dit binnen vier weken na verzending betaald moest zijn. Aangezien appellante het griffierecht niet had voldaan, was het beroep niet-ontvankelijk.
De Raad concludeerde dat appellante niet met medische gegevens had onderbouwd dat haar gezondheidstoestand de tijdige betaling van het griffierecht had belemmerd. Ook de verwijzing naar eerdere uitspraken van andere rechtbanken werd niet gehonoreerd, omdat deze niet vergelijkbaar waren met de huidige zaak. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.