ECLI:NL:CRVB:2014:3971
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Rotterdam met betrekking tot de WGA-uitkering van appellant, die vanwege lichamelijke en psychische klachten een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ontvangt. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 november 2014 uitspraak gedaan. Appellant heeft in hoger beroep gesteld dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, maar de Raad concludeert op basis van deskundigenrapporten dat er op de relevante data sprake was van een meer dan geringe kans op herstel. De Raad heeft de uitspraken van de rechtbank in stand gelaten, omdat deze oordeelden dat er op de data in geding geen sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft daarbij de conclusies van de ingeschakelde deskundige gevolgd, die stelde dat er op de relevante data nog een kans op verbetering was, ondanks de psychische klachten van appellant. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank.