ECLI:NL:CRVB:2014:3933
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen eerdere uitspraken van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarbij zij schadevergoeding heeft gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bestuurlijke fase van haar procedure. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 juni 2014 al een uitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat de totale procedure meer dan vier jaar heeft geduurd, wat de Raad aanleiding gaf om het onderzoek te heropenen voor een nadere uitspraak over de schadevergoeding. De Raad heeft vastgesteld dat de behandeling van het bezwaarschrift door de minister meer dan acht maanden heeft geduurd en dat de termijn voor het hoger beroep met twee jaar is overschreden. Dit leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als de rechterlijke fase is overschreden.
De minister heeft erkend dat de overschrijding in de bestuurlijke fase hem kan worden verweten, maar heeft aangevoerd dat hij verzoekster tegemoet wilde komen door haar de kans te geven ontbrekende informatie aan te leveren. De Raad heeft echter geen aanleiding gezien om te concluderen dat de overschrijding in de bestuurlijke fase voor een deel aan de proceshouding van verzoekster te wijten is. Daarom heeft de Raad het verzoek om schadevergoeding in de bestuurlijke fase toegewezen.
In de hoger beroepsfase was er ook sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, wat eveneens werd toegewezen. De Raad heeft bepaald dat verzoekster recht heeft op een schadevergoeding van € 1.000,-, waarbij de minister en de Staat ieder € 500,- moeten betalen. De Raad heeft geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 27 november 2014.