ECLI:NL:CRVB:2014:1908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over financiële tegemoetkoming voor aangepast matras voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, een voormalige militair, tegen de besluiten van de Minister van Defensie met betrekking tot de vergoeding van een aangepast matras. Appellante, die sinds 2002 als militair werkzaam was, heeft rugklachten ontwikkeld en heeft in 2009 een aanvraag ingediend voor een aangepast matras. De minister heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld, omdat er onvoldoende medische gegevens beschikbaar waren om een verantwoorde beslissing te nemen. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep heeft appellante aanvullende medische gegevens overgelegd, wat de minister heeft doen besluiten om een nieuwe beoordeling te maken. De minister heeft uiteindelijk een financiële tegemoetkoming van € 2.330 toegekend, maar heeft de vergoeding van bezwaarkosten geweigerd. De Raad voor de Rechtspraak heeft geoordeeld dat de minister in redelijkheid de aanvraag buiten behandeling heeft kunnen stellen, maar dat de weigering van de bezwaarkosten onterecht was. De Raad heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de procedure is overschreden, wat leidt tot heropening van het onderzoek voor een uitspraak over schadevergoeding.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor zover deze in hoger beroep is aangevochten, maar vernietigt de tweede aangevallen uitspraak en het bestreden besluit van de minister. De minister wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.548,24 bedragen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2014.