ECLI:NL:CRVB:2014:3870

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 november 2014
Publicatiedatum
21 november 2014
Zaaknummer
13-6186 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet doorgeleid; schending van fundamentele procedurevoorschriften

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een wrakingsverzoek ingediend, maar de rechtbank had dit verzoek niet tijdig onderkend en had desondanks uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de rechtbank had moeten constateren dat er een wrakingsverzoek was ingediend en dat zij haar uitspraak had moeten vervallen verklaren. Dit is een schending van fundamentele procedurevoorschriften. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verwijst de zaken terug naar de rechtbank Amsterdam. Tevens wordt bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 118,- aan de appellant wordt terugbetaald.

De appellant had eerder een aanvraag ingediend voor compensatie van het eigen risico over de jaren 2008 en 2009, welke door het CAK was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar heeft de appellant beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 27 augustus 2013 heeft de appellant een wrakingsverzoek ingediend, maar dit is niet op de juiste wijze doorgeleid. De voorzitter van de wrakingskamer heeft later bevestigd dat de rechtbank niet correct heeft gehandeld, wat heeft geleid tot de vernietiging van de uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak benadrukt dat het wrakingsverzoek tijdig was ingediend en dat de rechtbank de gevolgen van haar uitspraak niet had mogen negeren. De Raad komt niet toe aan de beoordeling van andere beroepsgronden, omdat de schending van procedurele voorschriften al voldoende is om de uitspraak te vernietigen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan.

Uitspraak

13/6186 AWBZ, 13/6187 AWBZ
Datum uitspraak: 12 november 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
8 oktober 2013, 10/4902 en 10/4903 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

CAK

PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2014. Appellant is verschenen. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B. Imhoff.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten.
1.1.
Op een aanvraag van appellant om compensatie van het eigen risico over de jaren 2008 en 2009 (als bedoeld in artikel 118a van de Zorgverzekeringswet) heeft CAK afwijzend beslist. Het bezwaar van appellant daartegen heeft CAK bij besluiten van 27 augustus 2010 ongegrond verklaard. Appellant heeft tegen die besluiten beroep ingediend bij de rechtbank.
1.2.
De behandeling ter zitting bij de rechtbank heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2013.
1.3.
Appellant heeft op 3 oktober 2013 een wrakingsverzoek ingediend bij de rechtbank.
1.4.
De rechtbank heeft op 8 oktober 2013 de aangevallen uitspraak gedaan.
1.5.
De voorzitter van de wrakingskamer van de rechtbank heeft op 18 oktober 2013 aan appellant een brief geschreven. Daarin staat dat de rechtbank ten onrechte niet tijdig genoeg heeft onderkend dat er sprake was van een wrakingsverzoek, dat het wrakingsverzoek niet op juiste wijze is doorgeleid naar de voor wrakingsafdoening verantwoordelijke personen binnen de rechtbank en dat dit een omissie van de rechtbank betreft. De conclusie die de voorzitter van de wrakingskamer vervolgens trekt is:
“Omdat er uitspraak is gedaan in uw zaken, is het gevolg hiervan dat uw verzoek, hoewel dit tijdig is ingediend, niet meer kan worden behandeld. Wraking is er op gericht de rechter van (verdere) deelname aan de behandeling van de zaak af te houden. Dat doel kan niet meer worden bereikt als er al uitspraak is gedaan. Een uitspraak die is gedaan heeft rechtskracht en kan slechts in hoger beroep worden aangetast. Dat is erg vervelend voor u en dat spijt mij zeer.”
2. Appellant heeft onder meer beroepsgronden ingediend tegen het feit dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan, ondanks het door appellant ingediende wrakingverzoek.
3. Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank had bij het blijken van het wrakingsverzoek haar uitspraak wegens schending van fundamentele procedurevoorschriften vervallen moeten verklaren, vervolgens het wrakingsverzoek moeten behandelen en afhankelijk van de beslissing op dat verzoek op de reguliere weg de behandeling van het beroep moeten voortzetten. Nu dit niet is gebeurd, komt de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking en worden beide zaken terugverwezen naar de rechtbank. Gelet hierop komt de Raad aan een beoordeling van de andere beroepsgronden niet meer toe.
4. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- wijst de zaken terug naar de rechtbank Amsterdam;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 118,- door de griffier van de Raad
wordt terugbetaald aan appellant.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter en G. van Zeben-de Vries en
D.S. de Vries als leden, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 november 2014.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) H.J. Dekker

MK