ECLI:NL:CRVB:2014:3863
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand met betrekking tot verschillende periodes en toetsingskader
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellanten, die sinds 12 april 1996 bijstand ontvingen, hadden hun bijstandsaanvraag opnieuw ingediend met als gewenste ingangsdatum 7 februari 2012. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer had deze aanvraag afgewezen, omdat er geen dringende redenen waren om bijstand met terugwerkende kracht te verlenen. De rechtbank had het beroep van appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van verschillende periodes. Voor de eerste periode, van 7 februari 2012 tot 19 april 2012, was er al besluitvorming geweest, en de Raad oordeelde dat appellanten geen nieuwe feiten of omstandigheden hadden aangedragen die een heroverweging rechtvaardigden. Voor de tweede periode, van 20 april 2012 tot 5 juni 2012, was er geen besluitvorming, maar ook hier ontbraken bijzondere omstandigheden die een afwijking van het uitgangspunt rechtvaardigden dat geen bijstand wordt verleend over een periode voorafgaand aan de aanvraag.
In de laatste periode, van 5 juni 2012 tot 13 augustus 2012, bleek dat appellanten regelmatig kasstortingen op hun rekening hadden ontvangen, maar zij konden niet aantonen dat deze afkomstig waren van geldleningen. De Raad concludeerde dat appellanten niet hadden aangetoond dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden, en bevestigde de afwijzing van de bijstandsaanvraag. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.