ECLI:NL:CRVB:2014:3828
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- M.T. Boerlage
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van functieonderhoud binnen de Politiewet 2012
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een geschil over functieonderhoud van een ambtenaar binnen de politie, waarbij de korpschef van politie als appellant optreedt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de feitelijke werkzaamheden van de betrokkene wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving, en dat deze werkzaamheden onder de functiebeschrijving van functie C vallen. De Raad bevestigt dit oordeel en stelt vast dat de betrokkene in de referteperiode, die loopt van 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011, feitelijk werkzaamheden heeft verricht die afwijken van zijn oorspronkelijke functie.
De Raad oordeelt dat de rechtbank zich terecht gebonden heeft geacht aan haar eerdere uitspraak en dat de korpschef niet heeft aangetoond dat de rechtbank een onjuiste toepassing heeft gegeven aan de relevante artikelen van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de korpschef niet slaagt, en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, die bepaalt dat de betrokkene per 31 december 2010 moet worden geplaatst in de functie van functie C.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de functieomschrijving en de noodzaak voor de korpschef om de feitelijke werkzaamheden van de ambtenaar in ogenschouw te nemen bij het vaststellen van functieonderhoud. De Raad wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de uitspraak in het openbaar is gedaan en de betrokken partijen adequaat zijn vertegenwoordigd.