2.2.Bij de nadere besluiten heeft appellant aan betrokkenen een buitenlandtoelage toegekend. Daarbij is de werktijdfactor 0,1 toegepast. De Raad zal deze besluiten op de voet van artikel 6:19 van de Awb bij zijn beoordeling betrekken.
3. Appellant heeft op hierna te bespreken gronden hoger beroep ingesteld.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Appellant betwist het oordeel van de rechtbank dat het bezwaar ten onrechte
niet-ontvankelijk is verklaard. Hij voert aan dat de besluitvorming over de buitenlandtoelage al in 2009 heeft plaatsgevonden en bij de salarisbetaling van augustus 2010 is geëffectueerd.
4.1.2.Deze beroepsgrond kan niet slagen. De gedingstukken geven geen basis voor de conclusie dat in 2009 een besluit is genomen tot het intrekken van de buitenlandtoelage, waartegen betrokkenen bezwaar hadden kunnen maken. Zij hebben pas in augustus 2010 bij de ontvangst van hun salarisspecificatie kennis genomen van het niet uitkeren van de buitenlandtoelage. Nu zij daarna bij brief van 15 september 2010 in concrete bewoordingen hebben laten weten het hiermee niet eens te zijn, had appellant deze brief als bezwaarschrift moeten aanmerken. Voor zover bij appellant hierover onduidelijkheid bestond, had hij daarover bij betrokkenen navraag moeten doen. Nu tijdig bezwaar is gemaakt, wordt met de rechtbank geoordeeld dat appellant het bezwaar van betrokkenen ten onrechte
niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4.1.3.Voor zover appellant meent dat de - informele - reactie van de ambtelijk secretaris van 30 september 2010 op de brief van 15 september 2010 dan als besluit op bezwaar had moeten worden aangemerkt waar betrokkenen beroep tegen hadden kunnen indienen, kan de Raad hem hierin niet volgen. Gelet op de gevolgde procedure, de duiding en de inhoud van deze brief kan deze niet als besluit op bezwaar worden aangemerkt.
4.2.1.Appellant heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er geen besluit is waarbij het SBK Zeven van overeenkomstige toepassing is verklaard. Hij verwijst naar het akkoord met alle betrokken partijen waaronder de vakbonden dat dit beleidskader ook van toepassing is bij de sluiting van de school van betrokkenen.
4.2.2.Dit betoog slaagt. Uit de gedingstukken komt naar voren dat het SBK Zeven met instemming van alle betrokken partijen is toegepast. Dat een formele ondertekening ontbreekt, doet aan deze instemming niet af. De instemming geeft aan het SBK Zeven een toereikende grondslag voor het nemen van een besluit door appellant over de buitenlandtoelage.
Niet uitkeren buitenlandtoelage
4.3.1.In het SBK Zeven is bepaald dat personeelsleden die op 1 augustus 2006 nog niet zijn geslaagd in het verkrijgen van vervangende werkgelegenheid, onder voorwaarde dat wordt meegewerkt aan een herplaatsingstraject, met behoud van het volledige inkomen (zonder buitenlandtoelage en zonder NATO-status), maximaal tot 1 augustus 2007 kunnen zoeken naar werk. Men behoudt dan de RDDF-status. In het SBK Defensie is opgenomen dat met het vervallen van de functie óók de aanspraak op alle toeslagen en vergoedingen die onlosmakelijk waren verbonden aan de uitoefening van de functie vervalt. Wanneer tijdens de interne herplaatsingsperiode andere passende werkzaamheden worden opgedragen, kunnen daaraan overigens wel toeslagen of vergoedingen worden verbonden.
4.3.2.In het informatiebulletin 2 is neergelegd dat wordt afgezien van het opstellen van een apart sociaal plan in verband met de sluiting, wanneer het bestuur Defensiescholen er in slaagt voor alle betrokken personeelsleden tot een maatwerktraject te komen. In het informatiebulletin 4 is vermeld dat voor de sluiting van de defensiescholen in Neustadt voor de RDDF-periode is gekozen voor dezelfde oplossing als bij de sluiting in Zeven. Dat betekent het eerste RDDF-jaar (van 1 augustus 2009 tot 1 augustus 2010) behoud van salaris met de buitenlandtoelage en NATO status en het tweede RDDF-jaar (van 1 augustus 2010 tot 1 augustus 2011) behoud van salaris zonder de genoemde componenten. Van dit laatste punt kan worden afgeweken als het bestuur werkzaamheden opdraagt die plaatsvinden in het buitenland en aan NATO gerelateerd zijn. In dat geval is er wel sprake van een buitenlandtoelage en een voortzetting van de NATO-status.
4.3.3.Appellant heeft aangevoerd dat met betrokkenen maatwerkafspraken zijn gemaakt. Hij heeft verwezen naar een gespreksverslag van 17 september 2009 en de brieven die betrokkenen aan appellant hebben geschreven, waarin zij te kennen geven uit de gesprekken te hebben opgemaakt geen aanspraak te kunnen maken op de buitenlandtoelage. Appellant wordt hierin niet gevolgd. Het is aannemelijk dat partijen vóór augustus 2010 met elkaar hebben gesproken over de buitenlandtoelage in het tweede RDDF-jaar, maar uit het gespreksverslag van 17 september 2009 noch uit de door appellant genoemde brieven van betrokkenen kan worden opgemaakt dat hierover maatwerkafspraken zijn gemaakt.
4.3.4.Appellant heeft betoogd dat hij een discretionaire bevoegdheid heeft en in dit geval mocht besluiten geen buitenlandtoelage uit te keren. Hij vindt het niet redelijk om aan betrokkenen een dergelijke toelage uit te keren, omdat zij zelf hebben gekozen om in Duitsland te blijven werken en zij feitelijk slechts enkele uren per week werkten. Dit betoog slaagt niet. Appellant heeft weliswaar een discretionaire bevoegdheid, maar heeft hieraan invulling gegeven door de afwijkingsmogelijkheid zoals omschreven in informatiebulletin 4. Tussen partijen is niet in geschil dat betrokkenen in het tweede RDDF-jaar de NATO-status hadden en werkzaamheden verrichten en op de afdeling Primair Onderwijs van ‘De Schakel’. De werkzaamheden zijn daardoor NATO gerelateerd. Het betrof tevens opgedragen werkzaamheden, gelet op een e-mailbericht van 28 september 2012, waarin de directeur van [instelling] wijst op het verzoek aan betrokkenen om in het schooljaar 2010-2011 Engelse en Duitse lessen te verzorgen. Dat betrokkenen daaraan voorafgaand te kennen hebben gegeven in Duitsland te willen blijven werken, doet aan dit verzoek niet af. Er is dan ook voldaan aan de door de minister in het informatiebulletin 4 gestelde voorwaarden om in afwijking van de hoofdregel dat in het tweede RDDF-jaar geen buitenlandtoelage wordt toegekend, hiervoor toch in aanmerking te komen. In het SBK Zeven, SBK Defensie noch in de informatiebulletins is opgenomen dat betekenis kan worden gehecht aan de omvang van de werkzaamheden.