ECLI:NL:CRVB:2014:3798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Greebe
- J.J.T. van den Corput
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep inzake WIA-uitkering na termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De rechtbank had het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend en er geen sprake was van verschoonbaarheid voor deze termijnoverschrijding. Appellante had zich op 17 november 2009 ziek gemeld en op 8 augustus 2011 een WIA-uitkering aangevraagd, welke aanvraag door het Uwv op 14 oktober 2011 was afgewezen. Het Uwv had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een ongegrond verklaard bezwaar, diende appellante op 4 mei 2012 een beroepschrift in, dat te laat was volgens de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij door ernstige psychische problematiek niet in staat was om tijdig beroep aan te tekenen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij door ernstige depressiviteit niet in staat was om op tijd beroep aan te tekenen. Ze overhandigde verklaringen van haar psycholoog, huisarts en fysiotherapeut ter ondersteuning van haar claim. De Raad oordeelde echter dat uit de overgelegde informatie niet bleek dat appellante op of omstreeks de uiterste datum voor indiening van het beroepschrift, om medische redenen niet in staat was om dit in te dienen. De Raad concludeerde dat de rechtbank de beroepsgronden van appellante afdoende had gemotiveerd en dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.