ECLI:NL:CRVB:2014:3771
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag om bijzondere bijstand voor mondhygiënische behandeling en de toepassing van buitenwettelijk beleid
In deze zaak heeft appellante op 20 september 2012 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van een mondhygiënische behandeling ter waarde van € 695,95. Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden heeft bij besluit van 16 oktober 2012 bijzondere bijstand verleend tot een bedrag van € 445,95, waarbij € 250,- in mindering is gebracht. Dit bedrag vertegenwoordigt de vergoeding die appellante zou hebben ontvangen indien zij zich had verzekerd via de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering AV Frieso. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar kosten buiten elke zorgverzekering vallen en dat er sprake is van een acute noodsituatie, waardoor het college alle kosten had moeten vergoeden. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) als een voorliggende, toereikende en passende voorziening moet worden beschouwd. De Raad heeft vastgesteld dat er geen acute noodsituatie is en dat het college het buitenwettelijk beleid op consistente wijze heeft toegepast. Dit beleid houdt in dat bijstand kan worden verleend, maar dat bij de berekening van de te verstrekken bijstand rekening moet worden gehouden met mogelijke vergoedingen vanuit de collectieve verzekering.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De beslissing is genomen door W.F. Claessens, met M.S. Boomhouwer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 november 2014.