ECLI:NL:CRVB:2014:3764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na verzuim door gijzeling en vervangende hechtenis
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving vanaf 16 mei 2012 bijstand, maar heeft niet gereageerd op uitnodigingen van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn om bewijsstukken over te leggen. Dit leidde tot de opschorting van zijn bijstandsrecht op 13 augustus 2012 en uiteindelijk tot de intrekking van de bijstand per diezelfde datum. Appellant heeft aangevoerd dat hij door gijzeling en vervangende hechtenis niet in staat was om te reageren op de uitnodigingen van het college. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet voor een toereikende voorziening voor zijn post kon zorgen, aangezien zijn dochter in de periode van zijn detentie in zijn woning verbleef. De Raad concludeert dat appellant verweten kan worden dat hij niet heeft gereageerd op de oproepen van het college en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland wordt bevestigd.