ECLI:NL:CRVB:2014:3739

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2014
Publicatiedatum
14 november 2014
Zaaknummer
13-2140 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de plaatsing van een functie in functieboek 1b binnen een reorganisatie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert ongegrond werd verklaard. Appellant was negen jaar werkzaam in de functie van [naam functie A] en werd geconfronteerd met een reorganisatie, waarvoor het Sociaal Plan Flow 2011-2014 was opgesteld. Dit plan leidde tot de oprichting van twee functieboeken, waarbij functieboek 1 de leidinggevende en aansturende functies bevatte. Het college had besloten om de functie van appellant in functieboek 1b te plaatsen, wat appellant betwistte in hoger beroep.

Appellant stelde dat zijn functie ten onrechte als gewijzigd of nieuw was aangemerkt, aangezien er volgens hem geen substantiële wijziging in de werkzaamheden had plaatsgevonden. Hij voerde aan dat de plaatsingsprocedure niet correct was uitgevoerd en dat er ernstige bezwaren waren tegen de besluitvorming rondom het sociaal plan en het functieboek. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de plaatsing van de functie in functieboek 1b gerechtvaardigd was, gezien het aansturende karakter van de functie en de relevante bepalingen in het sociaal plan. De Raad benadrukte dat de gemeente een grote mate van vrijheid heeft in het inrichten van haar organisatie en dat de keuze van het college om de functie in functieboek 1b te plaatsen, niet onredelijk was.

De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor de stelling van appellant dat de onderbrenging van zijn functie in functieboek 1b onhoudbaar was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 november 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van
22 maart 2013, 12/971 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. T.G.M. Gersjes, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2014. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. S.M.M. Teklenburg, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.G. Kerkhof, advocaat, en drs. M.C.P.J. Klerx.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant was circa negen jaar werkzaam in de functie van [naam functie A] bij de afdeling [naam afdeling] van de sector [naam sector]. In verband met een reorganisatie genaamd Flexibel Ondernemend Weert (Flow) is het Sociaal Plan Flow 2011-2014 (SP) opgesteld en zijn voor de nieuw te vormen organisatie conform het bepaalde in artikel 10, eerste lid, van het SP twee functieboeken opgesteld. Functieboek 1 bevat de leidinggevende functies en de nader te bepalen functies met een “aansturende” taak in de nieuwe organisatie. Voor deze groep geldt dat plaatsing op basis van gebleken geschiktheid geschiedt. Functieboek 2 bevat alle overgebleven functies die niet in functieboek 1 zijn opgenomen.
1.2.
Bij besluit van 23 september 2011, gehandhaafd bij besluit van 22 mei 2012 (bestreden besluit), heeft het college meegedeeld dat de functie van [naam functie A] in functieboek 1b wordt geplaatst en als gewijzigd dan wel nieuw wordt aangemerkt. Voor deze functie geldt een plaatsingsprocedure.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de functie van [naam functie A] ten onrechte is ondergebracht in functieboek 1b. De functie is niet nieuw of gewijzigd. Daarvan is volgens artikel 2 van het SP pas sprake als meer dan 30% van de werkzaamheden van de functie is gewijzigd. Dat is niet het geval. Het is dan ook niet terecht dat appellant opnieuw heeft moeten solliciteren op zijn functie. Appellant meent voorts dat aan de besluitvorming ernstige bezwaren kleven, waaronder de vaststelling en bekendmaking van het SP en het functieboek.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van 9 juli 2007, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3439), is een functieboek als hier aan de orde te kwalificeren als een algemeen verbindend voorschrift.
Appellant kan in het kader van zijn bezwaar en beroep tegen het besluit van 23 september 2011 de houdbaarheid van de plaatsing van de functie van [naam functie A] in functieboek 1b aan de orde stellen. Dit betreft de houdbaarheid van (onderdelen van) een algemeen verbindend voorschrift, niet zijnde een wet in formele zin. Bij het tot stand brengen van algemeen verbindende voorschriften is het in beginsel aan de materiële wetgever voorbehouden om alle betrokken belangen af te wegen en moet de rechter het resultaat daarvan in beginsel respecteren. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien aan de inhoud of wijze van totstandkoming van dat algemeen verbindend voorschrift zodanige ernstige gebreken kleven, dat dit voorschrift om die reden niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Met inachtneming van dit zeer terughoudende toetsingskader heeft de Raad in wat appellant heeft aangevoerd geen aanknopingspunten gevonden voor de conclusie dat onderbrenging van de functie van [naam functie A] in functieboek 1b onhoudbaar is.
4.2.
Het SP en het functieboek 1b zijn door het college vastgesteld met ingang van respectievelijk 1 maart 2011 en 27 september 2011 en bekend gemaakt op de voor de gemeente gebruikelijke weg via Intranet. Bij besluit van 23 september 2011 is appellant geïnformeerd over de plaatsing van functieboek 1b op Intranet. Aan de totstandkoming van het SP en het functieboek kleven dan ook geen (ernstige) bezwaren.
4.3.
In artikel 10, eerste lid, van het SP is een scheiding aangebracht tussen leidinggevende en aansturende functies enerzijds (opgenomen in functieboek 1) en de overige functies anderzijds (opgenomen in functieboek 2). Artikel 12, vijfde lid, van het SP bepaalt dat alle functies in functieboek 1 als gewijzigd dan wel nieuw worden aangemerkt.
4.4.
Het motief voor het onderbrengen van de functie van [naam functie A] in functieboek 1b is geweest het aansturende karakter van deze functie. Het college heeft ervoor gekozen aansturende (en leidinggevende) functies in functieboek 1b op te nemen omdat deze functies een belangrijke rol spelen bij het implementeren van het nieuwe werken en de daarbij behorende gedragsverandering. Daarbij worden genoemd kernwaarden zoals passie, extern gericht en dienstverlenend, resultaatgericht en transparant, flexibel en ondernemend en doelgericht handelen. De functionaris die een dergelijke functie vervult heeft een dusdanige impact op de organisatie dat hieraan in het SP integraal de status gewijzigd dan wel nieuw is gegeven. Daarmee heeft het college een toereikende motivering gegeven voor de gemaakte keuze. Bezien tegen de achtergrond van het hier geldende terughoudende toetsingskader, waarbij voorts relevant is de grote mate van vrijheid die de gemeente heeft om haar organisatie naar eigen inzicht in te richten, kan niet worden gezegd dat het college deze keuze niet in redelijkheid heeft kunnen maken. Het in artikel 2 van het SP bepaalde dat sprake is van een gewijzigde of nieuwe functie indien meer dan 30% van de functie is gewijzigd, geeft, gelet op de door het college gegeven motivering, geen aanleiding tot een ander oordeel.
4.5.
Dat de aansturende functies in de op 12 oktober 2010 verschenen eindrapportage van de kwartiermakers, met daarin neergelegd hun visie op de nieuwe organisatie, niet met zoveel woorden zijn geduid en de nieuwe kernwaarden bij het opstellen van het SP nog niet tot in detail waren uitgekristalliseerd kan niet leiden tot het oordeel dat het de reorganisatie en daarmee het bestreden besluit aan de vereiste helderheid ontbreekt. Voor zover een zogenoemde “was-wordt” lijst niet aan appellant is verstrekt bij besluit van 23 september 2011, heeft het college voldoende toegelicht dat dit achterwege is gelaten voor de functies die zijn ondergebracht in functieboek 1b omdat deze functies integraal als gewijzigd dan wel nieuw zijn aangemerkt gelet op het belang van deze functies in de nieuwe organisatie en de voor deze functies geldende plaatsingsprocedure. Dat de nieuwe kernwaarden in de praktijk verder hun beslag dienen te krijgen en medewerkers in de gelegenheid worden gesteld mee te denken en hun inbreng te geven, kan niet tot het oordeel leiden dat het college de functie van [naam functie A] niet als aansturend had mogen aanmerken en niet in functieboek 1 had mogen onderbrengen.
4.6.
Het hoger beroep van appellant slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.N.A. Bootsma als voorzitter en C.H. Bangma en
M.T. Boerlage als leden, in tegenwoordigheid van O.P.L. Hovens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2014.
(getekend) J.N.A. Bootsma
(getekend) O.P.L. Hovens

HD