Uitspraak
namens het Uwv mr. M.K. Dekker.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan over de arbeidsongeschiktheid van appellante in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 30 november 2011, waarin werd vastgesteld dat zij met ingang van 2 januari 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van appellante werd ongegrond verklaard door het Uwv op 18 juli 2012. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundige onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische beperkingen van appellante correct waren vastgesteld.
De Raad heeft in zijn uitspraak de overwegingen van de rechtbank overgenomen, maar heeft ook vastgesteld dat de functie van machinaal metaalbewerker niet geschikt is voor appellante. De Raad oordeelde dat de relativering van de urenbeperking door het Uwv niet toelaatbaar is, omdat de voorgehouden functies aan de eis van de in medisch opzicht maximaal mogelijke omvang moeten voldoen. De Raad heeft geconcludeerd dat de functie machinaal metaalbewerker als niet geschikt moet worden aangemerkt, wat gevolgen heeft voor het mediane loon en de mate van arbeidsongeschiktheid.
Het Uwv is opgedragen om binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal een andere functie, passend binnen de belastbaarheid van appellante, ten grondslag te leggen aan de schatting. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de functionele mogelijkheden van appellanten in het kader van de WIA en de noodzaak om medische beperkingen correct vast te stellen.