ECLI:NL:CRVB:2014:3631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van onvoldoende arbeidsongeschiktheid en opleidingsniveau
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van zijn WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had zich op 7 augustus 2009 ziek gemeld vanwege psychische klachten en verzocht op 4 april 2011 om een WIA-uitkering. Het Uwv concludeerde echter dat appellant met ingang van 5 augustus 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag. Appellant ging in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit na aanvullend onderzoek.
De rechtbank Maastricht verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. Appellant stelde dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met de medische gegevens, met name de bevindingen van psychiater K.L. Tan, die een ernstige depressie had vastgesteld. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat de geduide functies niet passend waren gezien zijn opleidingsniveau.
De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank terecht de medische grondslag van het Uwv had onderschreven. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van appellant op juiste wijze had vastgesteld en dat de geduide functies, ondanks het hogere opleidingsniveau van appellant, passend waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van medische gegevens en opleidingsniveau bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.