ECLI:NL:CRVB:2014:3583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- C.C.W. Lange
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WW-uitkering en vaststelling arbeidsurenverlies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een WW-uitkering door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Betrokkene, die op 10 november 2011 voor het laatst werkzaamheden heeft verricht, betwistte de datum waarop haar arbeidsurenverlies zou zijn ingetreden. De Raad oordeelde dat, op basis van de arbeidsovereenkomst tussen betrokkene en haar werkgeefster, het arbeidsurenverlies op 14 november 2011 was ingetreden. Dit werd niet betwist door betrokkene. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het arbeidsurenverlies pas op 1 maart 2012 was ingetreden, maar de Centrale Raad van Beroep vernietigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen recht op een WW-uitkering was ontstaan, omdat er geen relevant arbeidsurenverlies was vanaf de vastgestelde datum. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke situatie en de afspraken tussen werkgever en werknemer bij het vaststellen van arbeidsurenverlies. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.