ECLI:NL:CRVB:2014:3539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Korting op WAZ-uitkering en inkomsten uit eigen autobedrijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De zaak betreft een appellant die in beroep ging tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat een korting op zijn WAZ-uitkering had toegepast. De korting was gebaseerd op de inkomsten die de appellant had gegenereerd uit zijn eigen autobedrijf, ondanks dat hij arbeidsongeschikt was verklaard.
De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij het Uwv het bezwaar van de appellant tegen de korting op zijn uitkering had afgewezen. De appellant had zijn autobedrijf voortgezet en percelen grond verkocht, wat leidde tot een aanpassing van zijn belastbaar inkomen. De rechtbank oordeelde dat de keuzes die de appellant had gemaakt in het kader van zijn bedrijfsvoering, niet als bijzondere omstandigheden konden worden aangemerkt die een uitzondering op de hoofdregel rechtvaardigden. De appellant had niet kunnen aantonen dat er sprake was van stakingswinst, aangezien zijn onderneming tot 1 januari 2010 was voortgezet.
In hoger beroep handhaafde de appellant zijn eerdere gronden, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de inkomsten van de appellant correct waren berekend en dat de korting op de WAZ-uitkering terecht was toegepast. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 oktober 2014.