ECLI:NL:CRVB:2014:3538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die sinds februari 2009 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving. Appellante heeft zich op 14 juli 2009 ziek gemeld vanwege buik- en elleboogklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar deze is per 28 juni 2010 beëindigd omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank Almelo heeft het beroep ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die door de verzekeringsarts was opgesteld. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar belastbaarheid niet correct is vastgesteld en dat zij door fysieke en psychische beperkingen niet in staat is de voor haar geschikte functies te vervullen.
De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond heeft verklaard. De informatie die appellante in hoger beroep heeft ingediend, biedt geen nieuwe aanknopingspunten om te twijfelen aan de eerdere oordelen. De Raad concludeert dat appellante met de vastgestelde beperkingen in staat moet worden geacht de geselecteerde functies te vervullen. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.