ECLI:NL:CRVB:2014:3512
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor huurschuld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een huurschuld van € 4.195,51. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen zeer dringende redenen waren voor het verlenen van bijzondere bijstand, zoals vereist door artikel 13 van de WWB. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstandsverlening, omdat er geen dreigende huisuitzetting meer was ten tijde van het bestreden besluit. De Raad heeft de toepassing van artikel 49 van de WWB besproken, waarin onder bepaalde omstandigheden bijzondere bijstand voor schulden kan worden verleend. Echter, de Raad concludeerde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor deze bijstand, aangezien de ontruiming van zijn woning al had plaatsgevonden en er geen bedreigende schuldsituatie meer was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het college terecht geen bijzondere bijstand heeft verleend. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2014.