ECLI:NL:CRVB:2014:3488
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en de aanspraak op toeslag bij woonlasten
In deze zaak heeft verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. R.A.H. van Huijgevoort, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had het beroep van verzoekster tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg ongegrond verklaard. Verzoekster had bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) aangevraagd, maar het college had haar bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande zonder gemeentelijke toeslag, omdat zij onvoldoende had aangetoond dat zij woonlasten had. Verzoekster heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk woonkosten verschuldigd was, onder andere op basis van een huurovereenkomst met een B.V. die het pand huurt waarin zij woont.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft op 29 juli 2014 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte. Verzoekster had recht op een toeslag van 10% in plaats van de volledige toeslag van 20%, omdat zij niet had aangetoond dat zij ook andere woonlasten, zoals energie- en waterkosten, verschuldigd was. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak vernietigd werd. De voorzieningenrechter heeft het college opgedragen om binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van verzoekster, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster in staat werd geacht om de periode van zes weken te overbruggen.
De voorzieningenrechter heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn begroot op een totaal van € 1.972,20, inclusief het griffierecht van € 166,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.