ECLI:NL:CRVB:2014:3487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en toekenning van bijstand en procesbelang bij bezwaar tegen blokkeringsbesluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de intrekking en toekenning van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en de vraag of er procesbelang was bij het bezwaar tegen een blokkeringsbesluit. Betrokkene, die tot 11 juli 2011 bijstand ontving met zijn echtgenote en vier kinderen, verhuisde met zijn echtgenote en twee kinderen naar een ander adres. Na een periode van herhuisvesting en signalen van de sociale recherche over het gebruik van de toegewezen woning, werd de bijstand van betrokkene geblokkeerd. Betrokkene maakte geen bezwaar tegen het intrekkings- en toekenningsbesluit, waardoor dit besluit in rechte onaantastbaar werd. De rechtbank had het bezwaar tegen het blokkeringsbesluit gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkene geen procesbelang had, aangezien hij geen bezwaar had gemaakt tegen het eerdere besluit. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het bezwaar van betrokkene tegen het blokkeringsbesluit niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het niet indienen van bezwaar.