ECLI:NL:CRVB:2014:3469
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies in het kader van de WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin de rechtbank het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar een loongerelateerde WGA-uitkering had toegekend, waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 52%. Na een herbeoordeling door een bezwaarverzekeringsarts werd deze mate verhoogd naar 78%, maar de arbeidsongeschiktheidsklasse bleef ongewijzigd. Appellante stelde dat haar beperkingen nog steeds waren onderschat en dat zij niet in staat was de door het Uwv geselecteerde functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat de medische beperkingen van appellante door het Uwv zijn onderschat. De Raad verwees naar rapporten van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige, waarin de geschiktheid van appellante voor de geselecteerde functies voldoende gemotiveerd werd. De Raad oordeelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid op zorgvuldige wijze was vastgesteld en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 oktober 2014.