ECLI:NL:CRVB:2014:3463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Sociale verzekeringsbank over AIO-aanvulling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) betreffende de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). Appellante ontving sinds geruime tijd een gedeeltelijk ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) en had daarnaast bijstand van de gemeente ontvangen. De Svb had in 2011 het recht op AIO-aanvulling opgeschort, omdat appellante niet had gereageerd op verzoeken om informatie over een AOV-pensioen. Na een aantal procedures en een nader besluit van de Svb in januari 2014, waarin de opschorting werd opgeheven, heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank Rotterdam vernietigd. De Raad oordeelde dat de Svb met het nadere besluit aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen, maar dat er geen grond was voor verdere schadevergoeding. Appellante had geen bewijs geleverd voor geestelijk letsel als gevolg van de besluitvorming van de Svb. De Raad heeft ook het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de procedure niet langer dan vier jaar had geduurd. De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep tegen het besluit van 5 oktober 2011 gegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Svb werd wel veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 156,- aan appellante.