ECLI:NL:CRVB:2014:3451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om heropening van WAO-uitkering na intrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die in 1999 ziek was gemeld met whiplashklachten, had een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen die in 2005 was ingetrokken omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Appellant verzocht om heropening van zijn WAO-uitkering, maar dit verzoek werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van het ontbreken van relevante toegenomen beperkingen binnen de gestelde termijn van vijf jaar na intrekking van de uitkering.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep. In hoger beroep stelde appellant dat de rechtbank haar oordeel onvoldoende had gemotiveerd en verwees naar een rapport van een adviserend arts. Het Uwv betwistte echter de onderbouwing van appellants standpunt en stelde dat de aangevoerde medische gegevens niet relevant waren voor de beoordeling van de situatie in de relevante periode.
De Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren voor een relevante toename van de beperkingen van appellant, zoals vereist in artikel 43a van de WAO. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier A.C. Oomkens.