ECLI:NL:CRVB:2010:BN3780

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-7027 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, een verzoek tot herziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep. Dit verzoek was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 26 september 2008, waarin de aanspraken van verzoeker op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) werden behandeld. Verzoeker stelde dat er sprake was van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de jurisprudentie en nieuwe feiten en omstandigheden die een herziening van de uitspraak rechtvaardigden.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 augustus 2010 uitspraak gedaan. De Raad overwoog dat herziening op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen mogelijk is indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die niet eerder zijn aangevoerd. De Raad concludeerde dat in het aanvullend verzoekschrift van verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden waren aangedragen die de herziening konden rechtvaardigen. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen.

De Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betreft de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

08/7027 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 september 2008 (07/1125 WAO),
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 6 augustus 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoeker heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, verzocht om herziening.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2010, waar verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich met voorafgaand bericht niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoeker heeft verzocht om “herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden”. Verzoeker is van mening dat zijn aanspraken bij de bestreden uitspraak niet naar behoren zijn erkend.
2.1. De Raad overweegt dat de door verzoekster gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.2. De Raad acht echter in het aanvullend verzoekschrift geen nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb gelegen. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
3. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2010.
(get.) R.C. Stam.
(get.) M.A. van Amerongen.
RK