ECLI:NL:CRVB:2014:341
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering bij werknemer met chronisch vermoeidheidssyndroom
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van een werknemer die lijdt aan het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). De werknemer, die voorheen een uitkering ontving op basis van 65 tot 80% arbeidsongeschiktheid, had zijn werkzaamheden hervat, maar meldde zich later opnieuw arbeidsongeschikt. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had geoordeeld dat de werknemer recht had op een WAO-uitkering van 25 tot 35% arbeidsongeschiktheid, maar het UWV betwistte dit. De bezwaarverzekeringsarts had in zijn rapporten een zorgvuldige afweging gemaakt van de klachten van de werknemer, maar de rechtbank had deze gegevens onvoldoende gewaardeerd. De Raad oordeelt dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met de klachten van de werknemer en dat er geen objectieve gegevens zijn die een toename van de beperkingen rechtvaardigen. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.