ECLI:NL:CRVB:2014:3400
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van strafontslag van een rechterlijk ambtenaar
Op 20 oktober 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die bezwaar maakte tegen een besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie. De verzoeker, een rechterlijk ambtenaar, was sinds 1 januari 2010 benoemd en was met ingang van 11 april 2012 geschorst in het belang van de dienst vanwege een strafrechtelijk onderzoek naar fiscale overtredingen. De minister had op 3 juli 2014 het voornemen kenbaar gemaakt om de Kroon te vragen om de disciplinaire maatregel van ontslag op te leggen. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 10 oktober 2014 de zaak behandeld. De verzoeker was aanwezig met zijn partner en zijn advocaat, mr. B. Damen. De minister werd vertegenwoordigd door mr. R. Snijhorst en mr. R. van Arkel. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij het verzoek, gezien de inhouding van de bezoldiging van de verzoeker.
De rechter heeft vervolgens de gronden van het ontslagvoornemen beoordeeld. Hij concludeerde dat de minister niet onterecht had geoordeeld dat er voldoende gronden waren voor het voornemen tot strafontslag. De verzoeker had belangrijke informatie over zijn fiscale situatie verzwegen, wat zijn positie als rechterlijk ambtenaar ondermijnde. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen reden was om aan te nemen dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zou houden. De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van griffier M.R. Schuurman.