Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant, geboren in 1989. Appellant had op 31 mei 2010 een aanvraag ingediend voor arbeids- en inkomensondersteuning op grond van de Wet Wajong, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag op 10 september 2010. Het Uwv stelde dat appellant niet meer dan 25% arbeidsongeschikt was gedurende een heel jaar, wat noodzakelijk is voor toekenning van de uitkering. De rechtbank Arnhem verklaarde het beroep van appellant tegen deze beslissing gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat de aanvraag laattijdig was en het Uwv terecht had beoordeeld dat appellant op de datum van de aanvraag niet arbeidsongeschikt was.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden en voerde aan dat het Uwv verdergaande beperkingen had moeten erkennen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Hij verzocht de Raad om een deskundige te benoemen om zijn belastbaarheid te beoordelen. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de door appellant ingediende gronden niet tot een ander oordeel konden leiden. De verklaringen van de trajectleider en psychiater die appellant inbracht, gaven geen nieuwe medische inzichten die de eerdere beoordelingen van de bezwaarverzekeringsarts in twijfel trokken.
De Raad bevestigde de geschiktheid van de geselecteerde functies voor appellant, zoals vastgesteld door de bezwaararbeidsdeskundige, en concludeerde dat appellant, nu hij ouder was dan 18 jaar en op de datum van de aanvraag niet arbeidsongeschikt was, geen recht had op Wajong-ondersteuning. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.