ECLI:NL:CRVB:2014:3305

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
10 oktober 2014
Zaaknummer
12-5492 Wajong
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van Wajong-uitkering met terugwerkende kracht en beoordeling van ingangsdatum

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de toekenning van een Wajong-uitkering aan betrokkene, die op 26 maart 2009 een aanvraag indiende. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had aanvankelijk geweigerd om de uitkering toe te kennen, maar de rechtbank oordeelde op 15 februari 2012 dat het Uwv dit besluit moest herroepen en de uitkering moest toekennen met ingang van 26 maart 2009. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld, waardoor deze in kracht van gewijsde is gegaan.

In het hoger beroep heeft het Uwv aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er geen bijzonder geval was dat aanleiding gaf om de uitkering eerder dan één jaar voor de aanvraagdatum toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het Uwv op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak geen oordeel heeft gegeven over de uitzonderingssituatie van artikel 29, tweede lid, tweede volzin van de Wajong, en dat betrokkene in dit geval niet in verzuim was met het indienen van de aanvraag.

De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van het Uwv slaagt en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd. De Raad heeft het beroep ongegrond verklaard, waarmee de eerdere beslissing van het Uwv om de Wajong-uitkering met terugwerkende kracht toe te kennen, is gehandhaafd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

12/5492 Wajong
Datum uitspraak: 10 oktober 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van
29 augustus 2012, 12/3557 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. M.P. de Witte, advocaat, een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2014. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door W. de Rooy-Bal. Namens betrokkene is verschenen haar gemachtigde, mr. De Witte.

OVERWEGINGEN

1.1. Betrokkene, geboren op 12 oktober 1982, heeft op 26 maart 2009 een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd. Appellant heeft in eerste instantie geweigerd om betrokkene een Wajong-uitkering toe te kennen bij besluit van 27 mei 2009 en bij besluit op bezwaar van 1 oktober 2009 deze weigering gehandhaafd. Bij uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 15 februari 2012 is het door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit op bezwaar vernietigd, het besluit van 27 mei 2009 herroepen en appellant opgedragen om betrokkene een Wajong-uitkering toe te kennen met ingang van 26 maart 2009. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
1.2. Ter uitvoering van deze uitspraak heeft appellant bij besluit van 7 maart 2012 aan betrokkene een Wajong-uitkering toegekend met ingang van 26 maart 2008, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarbij zij heeft aangevoerd dat de ingangsdatum van de uitkering 12 oktober 2000 moet zijn, de datum waarop zij 18 jaar werd. Bij besluit op bezwaar van 12 april 2012 (bestreden besluit) heeft appellant het door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard onder de motivering dat nu geen sprake is van een bijzonder geval, de uitkering terecht niet eerder dan één jaar voor de aanvraagdatum van 26 maart 2009 is toegekend.
1.3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat, nu appellant geen beslissende betekenis heeft toegekend aan de door de rechtbank in haar uitspraak vermelde ingangsdatum van 26 maart 2009, de rechtbank zich bij dat standpunt zal aansluiten. Vervolgens heeft zij overwogen dat betrokkene redelijkerwijs moet worden geacht niet in verzuim te zijn geweest ten aanzien van het niet eerder dan op 26 maart 2009 indienen van een Wajong-aanvraag. De rechtbank heeft het aannemelijk geacht dat het inzicht in de ernst en de gevolgen van haar aandoening pas in januari 2009 bij betrokkene is ontstaan. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Verder heeft zij het besluit van 7 maart 2012 herroepen in die zin dat aan betrokkene per 12 oktober 2000 een Wajong-uitkering wordt toegekend en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Ten slotte zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van vergoeding van het griffierecht en veroordeling in de proceskosten.
2.1. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat terecht is aangenomen bij het bestreden besluit dat geen sprake is van een bijzonder geval dat ertoe zou moeten leiden dat onderzocht moet worden of de uitkering per een eerdere datum dan 26 maart 2008 zou moeten ingaan. Tevens heeft appellant gewezen op de status van de uitspraak van de rechtbank van
15 februari 2012. De rechtbank heeft bij deze uitspraak appellant opgedragen om betrokkene per 26 maart 2009 een Wajong-uitkering toe te kennen. Nu tegen deze uitspraak geen hoger beroep is ingesteld is deze in kracht van gewijsde gegaan.
2.2. Betrokkene heeft zich bij verweer aangesloten bij de motivering van de rechtbank.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. Bij uitspraak van 15 februari 2012 heeft de rechtbank ’s-Gravenhage de besluiten van
27 mei 2009 en 1 oktober 2009 herroepen en appellant opgedragen om betrokkene met ingang van 26 maart 2009 een Wajong-uitkering toe te kennen. In deze procedure is niet aan de orde gesteld de uitzondering van artikel 29, tweede lid, tweede volzin van de Wajong, dat in bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de hoofdregel van toekenning niet vroeger dan één jaar voor dag van indiening van de aanvraag. Nu tegen deze uitspraak geen rechtsmiddelen zijn ingesteld door partijen staat deze in rechte vast.
3.3. Bij besluit van 7 maart 2012 heeft appellant aan deze uitspraak uitvoering gegeven. Onder toepassing van artikel 29, tweede lid, eerste volzin van de Wajong is betrokkene een
Wajong-uitkering toegekend met ingang van één jaar terugwerkende kracht ten opzichte van de datum van indiening van de aanvraag. Hiermee is betrokkene, gelet op de uitspraak van de rechtbank, niet tekort gedaan.
3.4. Appellant heeft dan ook op juiste wijze uitvoering gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 15 februari 2012 bij het besluit van 7 maart 2012. De rechtbank noch de Raad kan toekomen aan een beoordeling van de uitzonderingssituatie van artikel 29, tweede lid, tweede volzin van de Wajong, nu de rechtbank hierover in haar eerdere uitspraak niets heeft overwogen. Betrokkene had hoger beroep in moeten stellen tegen de uitspraak van 15 februari 2012 om de daarin bepaalde ingangsdatum van de uitkering in rechte te kunnen aanvechten.
3.5. Gelet op de overwegingen 3.2 tot en met 3.4. slaagt het hoger beroep van appellant en dient de aangevallen uitspraak te worden vernietigd. Appellant heeft terecht bij het bestreden besluit het door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 7 maart 2012 gehandhaafd.
3.6. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning als voorzitter en E.W. Akkerman en
C.G.M. van Rijnberk als leden, in tegenwoordigheid van M.H. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2014.
(getekend) M.C. Bruning
(getekend) M.H. Crum

HD