Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 20 september 2012 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een onverschuldigd betaalde Wajong-uitkering en toeslag aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan. Appellant ontving een Wajong-uitkering en een toeslag, maar het Uwv heeft vastgesteld dat hij op basis van zijn inkomsten vanaf 1 oktober 2007 geen recht had op deze toeslag en dat zijn Wajong-uitkering niet werd uitbetaald omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 25% was. Het Uwv heeft vervolgens een bedrag van € 47.208,61 bruto teruggevorderd van appellant, wat leidde tot bezwaar en beroep. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de Wet Wajong en de Toeslagenwet. Het Uwv heeft in beroep aangegeven dat appellant niet tot de Wajong-gerechtigden behoort, maar dat hij te veel uitkering heeft ontvangen. De Raad heeft overwogen dat het Uwv zijn beleid consistent heeft toegepast en dat appellant niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht. De Raad heeft vastgesteld dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij te veel uitkering ontving, gezien zijn eerdere waarschuwingen over de inlichtingenplicht en de ontvangen bedragen.
De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv terecht het onverschuldigd betaalde bedrag van € 46.884,75 heeft teruggevorderd. Er zijn geen dringende redenen aangetoond om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en het beroep tegen het besluit van 20 september 2012 is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.