ECLI:NL:CRVB:2014:3251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en medewerkingsverplichting in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellante op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege het niet voldoen aan de medewerkingsverplichting. Appellante ontving sinds 9 juni 1997 bijstand, maar na meldingen over haar woon- en leefsituatie heeft het college van burgemeester en wethouders van Beek een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante niet meewerkte aan een huisbezoek, wat resulteerde in de intrekking van haar bijstand per 4 april 2011. Appellante diende vervolgens een nieuwe aanvraag in voor bijstand, die aanvankelijk buiten behandeling werd gesteld omdat niet alle benodigde informatie was verstrekt. Uiteindelijk werd haar bijstand met terugwerkende kracht toegekend, maar de rechtbank verklaarde haar beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellante niet voldeed aan haar medewerkingsverplichting. De Raad verwierp het betoog van appellante dat de meldingen uit 2005 geen redelijke grond vormden voor het huisbezoek. De Raad concludeerde dat er voldoende aanleiding was voor het college om aan te nemen dat er twijfels bestonden over de juistheid van de door appellante verstrekte informatie over haar woonadres.
Daarnaast oordeelde de Raad dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat appellante geen belang had bij het handhaven van haar beroep tegen het bestreden besluit met betrekking tot de wettelijke rente. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking had op de wettelijke rente en droeg het college op om een nieuwe berekening van de wettelijke rente te maken. De Raad veroordeelde het college in de proceskosten van appellante en bepaalde dat het college het griffierecht moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep.