ECLI:NL:CRVB:2014:3217
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- W.J.A.M. van Brussel
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Ontslag en re-integratie van een ambtenaar na melding van ongewenst gedrag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een ambtenaar, appellante, die sinds 1 januari 1998 in dienst was bij de gemeente. Appellante had op 31 maart 2010 een melding gedaan van ongewenst gedrag, maar het onderzoek hiernaar concludeerde dat er geen ongewenst gedrag was vastgesteld, maar eerder een functioneringsprobleem. Na een periode van re-integratie, waarbij appellante op verschillende afdelingen heeft gewerkt, heeft het college van burgemeester en wethouders van Emmen besloten om appellante met ingang van 1 november 2012 eervol ontslag te verlenen wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid.
De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het college een overwegend aandeel had in het ontstaan en voortbestaan van de situatie die tot het ontslag leidde, met een schatting van 51% tot 65%. De Raad concludeerde dat de financiële gevolgen van de keuze van het college om de re-integratieactiviteiten te beëindigen voor rekening van het college moesten blijven. De ontslagvergoeding werd vastgesteld op basis van het aantal dienstjaren en het bruto maandsalaris ten tijde van het ontslag.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante gegrond voor zover het betreft de ontslagvergoeding. Het college werd veroordeeld tot betaling van de vergoeding en de proceskosten van appellante. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan in gevallen van ontslag en de noodzaak voor een zorgvuldige afhandeling van re-integratieprocessen.