ECLI:NL:CRVB:2014:3210
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Ziektewet- en WIA-uitkering wegens niet vervulde wachttijd en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante had een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) ontzegd gekregen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na zich ziek te hebben gemeld op 19 september 2011, ontving zij een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW). Echter, op 20 juni 2013 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) bepaald dat appellante met ingang van 24 juni 2013 weer geschikt werd geacht voor haar arbeid, wat leidde tot de weigering van haar ZW-uitkering. Het Uwv stelde vast dat appellante de wachttijd van 104 weken voor de WIA niet had vervuld, waardoor zij ook geen recht had op een WIA-uitkering.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij werd geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsartsen hadden de belastbaarheid van appellante op de relevante data niet wezenlijk anders geacht dan na afloop van de wachttijd op 15 maart 2011. Appellante voerde aan dat het Uwv ten onrechte voorbijging aan haar klachten, maar de Raad oordeelde dat er geen reden was om aan de conclusies van het Uwv te twijfelen. Appellante had geen medische informatie overgelegd die haar standpunt onderbouwde.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht de uitkering had geweigerd. De Raad concludeerde dat appellante vanaf 19 september 2011 niet gedurende 104 weken arbeidsongeschikt was geweest, waardoor zij de wachttijd voor de WIA niet had volbracht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met B.M. van Dun als voorzitter en H.G. Rottier en C.C.W. Lange als leden, in aanwezigheid van griffier M. Crum.