ECLI:NL:CRVB:2014:3188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- P.W. van Straalen
- C.H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet voldoen aan inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 8 februari 2008 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die de beroepen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Groningen ongegrond had verklaard. De zaak is ontstaan na een interne melding dat appellante haar woning onderverhuurde. Hierop heeft de gemeente Groningen een onderzoek ingesteld naar haar woon- en leefsituatie. Appellante heeft niet gereageerd op oproepen voor gesprekken, wat leidde tot de opschorting van haar bijstandsrecht en uiteindelijk de intrekking van haar bijstand per 21 maart 2012.
De Raad oordeelt dat het college niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat appellante haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres heeft prijsgegeven. De verklaringen en onderzoeksbevindingen zijn onvoldoende om de intrekking van de bijstand te rechtvaardigen. De Raad concludeert dat appellante haar inlichtingenverplichting niet heeft geschonden, waardoor het college niet bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, en het beroep van appellante tegen het bestreden besluit wordt gegrond verklaard. Het college wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.922,- bedragen, en moet het griffierecht vergoeden.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met R.H.M. Roelofs als voorzitter en P.W. van Straalen en C.H. Rombouts als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 september 2014.