ECLI:NL:CRVB:2014:3182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Uitleg van het begrip employability in relatie tot plichtsverzuim en disciplinaire maatregelen
In deze zaak gaat het om de uitleg van het begrip employability in relatie tot het aannemen van plichtsverzuim door een ambtenaar, die als commandant brandweer/directeur bij de Veiligheidsregio Limburg-Noord werkzaam was. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die eerder een voorwaardelijke berisping had opgelegd aan de betrokkene wegens plichtsverzuim. De betrokkene had aan zijn secretaresse een opleidingsbudget toegekend voor een cursus Frans, die niet gerelateerd was aan haar functie. Het dagelijks bestuur beschouwde dit als ernstig plichtsverzuim en legde een voorwaardelijk strafontslag op, wat door de rechtbank werd vernietigd en vervangen door een voorwaardelijke berisping.
De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte zelf in de zaak heeft voorzien en dat de opgelegde voorwaardelijke berisping niet recht doet aan de aard en ernst van het plichtsverzuim. De Raad stelt vast dat het begrip employability niet eenduidig is gedefinieerd in het sociaal beleidsplan van de Veiligheidsregio, waardoor de betrokkene niet op basis van dit begrip kan worden bestraft. De Raad komt tot de conclusie dat de disciplinaire maatregel van een (onvoorwaardelijke) berisping op zijn plaats is, en dat het verhaal van de schade van € 4.079,55 niet kan worden gehandhaafd, omdat er geen schade is geleden door het dagelijks bestuur.
De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, en de Raad legt de disciplinaire straf van berisping op aan de betrokkene. Tevens wordt het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene in hoger beroep.