ECLI:NL:CRVB:2014:3181
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Y.J. Klik
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellante, die samenwoonde met een partner zonder dit te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort. Appellante ontving sinds 5 september 2008 bijstand als alleenstaande ouder, maar na een melding over haar woonsituatie heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante en haar partner een gezamenlijke huishouding voerden, wat in strijd was met de voorwaarden voor het ontvangen van bijstand.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen de intrekking van de bijstand ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij niet in een gezamenlijke huishouding leefde, maar de Raad oordeelde dat de verklaringen van appellante en haar partner, alsook de onderzoeksresultaten, voldoende bewijs boden voor het standpunt van het college. De Raad benadrukte dat de aanwezigheid van kinderen uit de relatie van appellante en haar partner ook een belangrijke factor was in de beoordeling van de gezamenlijke huishouding.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante onjuiste inlichtingen had verstrekt over haar woon- en leefsituatie. De beslissing om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen werd daarmee gerechtvaardigd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.