ECLI:NL:CRVB:2014:3166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.I. van der Kris
- E.W. Akkerman
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning IVA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Almelo. De appellante, die sinds 11 februari 2008 arbeidsongeschikt was door zwangerschapsklachten, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het Uwv om haar een IVA-uitkering toe te kennen. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 1 juni 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en had haar vanaf 16 mei 2011 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 53,9%.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellante weer functionele mogelijkheden had, zoals neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 augustus 2010. De Raad vond dat er voldoende rekening was gehouden met de medische klachten van appellante, waaronder schouder-, rug-, bekken- en incontinentieklachten, evenals haar psychische klachten. De bezwaarverzekeringsarts had de situatie van appellante zorgvuldig beoordeeld en de conclusies waren goed onderbouwd.
In hoger beroep stelde appellante dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en recht had op een IVA-uitkering. De Raad concludeerde echter dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante vanaf 30 augustus 2010 volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt was en dat de FML correct was toegepast. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling bij het vaststellen van arbeidsongeschiktheid en de toepassing van de relevante wetgeving.