ECLI:NL:CRVB:2014:3156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- J.F. Bandringa
- C.H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Toekenning ouderdomspensioen aan een persoon die een gezamenlijke huishouding voert
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de toekenning van een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan een betrokkene die samenwoont met een andere persoon. De Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene, na het overlijden van haar partner, een nabestaandenuitkering heeft aangevraagd en later een ouderdomspensioen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft onderzoek gedaan naar de woon- en leefsituatie van de betrokkene en geconcludeerd dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding, wat door de rechtbank werd betwist.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat de criteria voor het aannemen van een gezamenlijke huishouding objectief moeten worden beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene en de andere persoon hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden en dat er sprake was van wederzijdse zorg, wat verder gaat dan alleen het delen van woonlasten. De Raad heeft de feiten en omstandigheden die door de Svb zijn vastgesteld, zoals gezamenlijke boodschappen en zorg voor elkaar, als bewijs gezien voor de gezamenlijke huishouding.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen gezamenlijke huishouding was, maar de Raad heeft dit oordeel verworpen. De Raad heeft geconcludeerd dat de betrokkene en de andere persoon vanaf 12 maart 2012 een gezamenlijke huishouding voerden, en heeft het hoger beroep van de Svb gegrond verklaard. De eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep tegen het besluit van de Svb is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.