ECLI:NL:CRVB:2014:3131
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.S. van der Kolk
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering met voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-uitkering van appellante, die sinds 7 november 2006 vanwege knieklachten arbeidsongeschikt was. Appellante ontving van 4 november 2008 tot 4 november 2011 een loongerelateerde WGA-uitkering, maar na herbeoordelingen door het Uwv werd vastgesteld dat zij per 4 november 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Breda verklaarde het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond, zowel voor de eerste als de tweede herbeoordeling. Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraken.
Tijdens de zitting op 13 augustus 2014 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Het Uwv heeft verweerschriften ingediend en zich laten vertegenwoordigen door een advocaat. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank in haar uitspraken voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing heeft gegeven voor de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellante. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep niet gevolgd, omdat deze voornamelijk herhalingen waren van eerdere stellingen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante tot de datum van het bestreden besluit een loongerelateerde uitkering heeft ontvangen en dat er geen inkomenseis gold op de datum van de herbeoordeling. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep tegen de eerste uitspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante geen belang meer had bij een oordeel hierover. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.