ECLI:NL:CRVB:2014:3102
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- P.W. van Straalen
- M.I. ’t Hooft
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending inlichtingen- en medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant had op 2 september 2011 bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellant weigerde mee te werken aan een huisbezoek, waardoor het college zijn woonadres niet kon vaststellen. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 5 oktober 2011 een gesprek had met de sociale dienst, waarna een huisbezoek werd voorgesteld. De appellant weigerde echter mee te werken aan dit huisbezoek. Het college heeft vervolgens de aanvraag om bijstand afgewezen, omdat de appellant niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad oordeelt dat de appellant de nodige informatie over zijn woonadres niet heeft verstrekt, wat essentieel is voor de verlening van bijstand.
De Raad heeft ook overwogen dat er een redelijke grond was voor het huisbezoek, gezien de verklaringen van de appellant over zijn verblijfplaats en zijn onderneming in Brabant. De weigering van de appellant om mee te werken aan het huisbezoek leidde er toe dat het college niet kon vaststellen of de appellant recht had op bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van de appellant ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.